Over Vachtsoorten
De 8 belangrijkste vachtsoorten bij honden
De gladhaar vacht:
Omdat onderwol niet of nauwelijks aanwezig is bij deze vachtsoort, kan er geen sprake van rui zijn. De hond verhaart het hele jaar door. Dat is ook het probleem waar veel eigenaren tegenaan lopen. Te fanatieke borstelbeurten kunnen het verharen behoorlijk verergeren, voorzichtigheid is met deze vacht dus geboden.
Voorbeelden van een gladharige hond zijn de boxer, engelse bulldog, franse bulldog, engelse staffordshire-bull terrier.
Verzorgen:
Poets niet met een rubber borstel of ander materiaal dat 'lekker veel haar' lijkt te verwijderen. Op deze manier worden ook gezonde haren uitgeborsteld, waardoor de vacht op termijn nóg meer verhaart! Poets met een borstel met harde haren het vuil en de losse haren uit de vacht met de haargroeirichting mee van de kop naar de staart. Je kunt eventueel naborstelen met een borstel met zachte haren, daar gaat de hond van glanzen, omdat je de talg goed verspreidt. Met een zachte borstel of doek, of een pluk schapenwol (heel natuurlijk),kun je de vacht extra laten glanzen. In de praktijk zien we dat 'te veel' verharende gladharen ook wel heel kort worden geschoren. Dit stopt het verharen. In eerste instantie lijkt dat voor de eigenaar een mooie oplossing, echter de hond kan zijn vacht niet meer verversen en komt letterlijk minder goed in zijn vel te zitten. Respecteer de natuurlijke verharing van de vacht. Eventueel oververharen kan verholpen worden door een waskuur. De vacht wordt dan met warm water, al dan niet met hondenshampoo, in een schema gewassen. Te beginnen met twee wasdagen achter elkaar, dan 1 rustdag en weer een wasdag. Vanaf dat moment wordt het aantal rustdagen tussen de wasdagen steeds verdubbeld.
De vilthaar vacht:
Deze dubbele vacht met veel, lang onderwol, vervilt snel op een natuurlijke manier in strengen. De uitgegroeide haren die uit de huid loslaten, blijven in de vervilte strengen hangen. Van een viltharige hond vindt men dan ook niet veel haar in huis.Voorbeeld van zo'n hond is een Komondor of een Puli.
Verzorgen:
Viltharige honden kunnen niet geborsteld worden. De strengen vilt waaruit de vacht bestaat, moeten regelmatig gescheurd worden om te voorkomen dat het grote plakkaten vilt worden. Soms vervilt (een deel van) de vacht niet. Deze moet dan gewoon geborsteld worden. De rassen met deze bijzondere vachtsoort worden met name gehouden door fokkers en deskundige liefhebbers. Zij zullen de vacht meestal zelf goed kunnen verzorgen. Volgens de rasstandaard van de viltharige rassen worden de ontstane strengen niet ingekort, maar het doet de vacht geen kwaad als dit wegens praktische overweging toch gedaan wordt. Bedenk echter wel dat de lange viltstrengen een enorme bescherming aan de hond bieden: als je de vacht te drastisch inkort kán de hond daar heel erg onzeker van worden. In sommige groepen liefhebbers wordt beweerd dat vilthaar niet gewassen kan worden. In plaats van een wasbeurt met shampoo, krijgen deze vachten dan zo nu en dan een kruidenoliebad. Tegenwoordig zien we steeds vaker dat de vacht wel gewoon gewassen wordt, zodat ook viltharige honden fris kunnen zijn en fris kunnen ruiken.
De haarloze vachten:
Omdat bij dit vachttype nagenoeg geen vacht aanwezig is, wordt er aan verharen niet veel aandacht geschonken. Voordeel van zo'n dun behaarde hond is dat sommige mensen die allergisch zijn voor honden, wel een naakthond kunnen hebben. Het is overigens niet het haar zelf dat bij allergie de problemen geeft, maar de eiwitten die van de huid loslaten. Bij haarloze honden kunnen deze eiwitten zich niet in de vacht opstapelen. De beharing die zich in meer of mindere mate op de kop, oren, voeten en staartpunt bevindt, verhaart het hele jaar door hier en daar een haartje. Er groeien wel wat stoppels, te vergelijken met een lichte baardgroei bij jongemannen, tot een complete laag donshaar op lichaam en poten. Dit wordt eens per drie weken weggeschoren, de hond wordt gewassen en daarna ingesmeerd met een bodylotion of zonnebrandcrème in de zomer. Ook wordt de huid soms gescrubd en worden meeëters verwijderd. Vroeger werd ook dit ras vooral gehouden door een select groepje liefhebbers die de hond het liefst zelf verzorgt. De Chinese naakthond zien we tegenwoordig echter veelvuldig in het straatbeeld verschijnen. Aan de naakte variëteit van rassen met deze vacht valt niet veel te trimmen. Eventueel op het lichaam aanwezige haartjes worden vaak weg geschoren of, indien niet te veel, geëpileerd. De Powderpuffvacht van de Chinese gekuifde naakthond kan, desgewenst, een stukje ingekort worden. De Powderpuff behoort natuurlijk, wat vachtsoort betreft, niet bij de haarloze honden.
De ruwhaar vacht:
Er zit nogal wat verschil in al de ruwhaarvachten. Vergelijk maar eens de vacht van de ruwhaar dashond met de Bouvier. Of de Schnauzer met de Foxterrier. De overeenkomst is de manier van verharen: het dekhaar ruit in één keer. Dit gebeurt iedere zes maanden, ongeacht het seizoen.
Verzorgen:
Bij deze vacht zijn het de dekharen die in één keer verharen. Doordat de dekharen in vrij diepe haarzakjes zitten, vallen ze niet vanzelf uit, maar blijven ze los in de huid zitten. Middels de trimtechniek 'plukken' worden deze losse haren uit de huid verwijderd. Deze techniek doet geen pijn, mits het haar goed los zit. De onderwol verhaart het hele jaar door, hier en daar een haartje. Het beste is om honden met deze vacht elke 3 tot 4 maanden naar de trimsalon te brengen zodat ze geplukt kunnen worden en er dan altijd netjes uitzien. Er blijft dan altijd een laagje dekhaar zitten, de honden zijn dan beter beschermd tegen b.v. weersinvloeden, dan 2 maal per jaar tot op hun onderwolletje geplukt te worden. Dit noem je een stripvacht. Andere voorbeelden zijn: Border terriër, ruwhaar Jack Russell terriër, ruwhaar teckel.
De Kroeshaar en langhaar met veel wol:
De dekharen en wolharen volgen bij kroeshaar (bijna) dezelfde cyclus. De haren kunnen jaren doorgroeien en daardoor een enorme lengte bereiken. Door de lange cyclus en het feit dat losse haren tussen de gekroesde haren blijven hangen, lijkt het alsof deze vacht niet verhaart. Hoewel je van honden met kroeshaar weinig haar in huis zult vinden, verhaart de vacht dus wel geleidelijk aan. Een voorbeeld is de Poedel.
Verzorgen:
De haren die loslaten blijven zoals gezegd in de vacht hangen. In combinatie met vuil zorgen deze losharen voor klitvorming. Hoe meer de vacht verhaart, des te gevoeliger deze is voor klitvorming, zelfs vervilten. De vacht wordt het best verzorgd door deze zo schoon mogelijk te houden en de losse haren voorzichtig uit de vacht te borstelen of te blazen. Hoe regelmatig de hond met kroeshaar gewassen moet worden is met name afhankelijk van de omgeving en beweging van de hond. Gemiddeld kan een maandelijkse wasbeurt tezamen met het uitblazen en borstelen van de vacht voldoende verzorging bieden. Voor het borstelen zijn een borstel met rechte pennen en een niet te fijne kam geschikt. Voor ontklitten en ontwarren van sterk gekruld haar, wordt een borstel met gebogen pinnetjes gebruikt, zoals een soft slicker brush. Na borstelen volgt altijd kammen. De haren worden bij kroeshaar uiteindelijk zo lang dat het zeer moeilijk wordt om deze nog te onderhouden. Knippen en scheren lijken bij deze vacht geen grote verandering te veroorzaken en zijn dan ook aan te raden om eens in de 6 tot 12 weken toe te passen om de vacht in conditie te houden. Door het enorme volume in de vacht, zijn er tal van modellen mee te bereiken. Kroeshaar leent zich ook voor het laten vervilten, zoals bij vilthaar.
De Langhaar met veel onderwol:
Deze vacht doet het meest een beroep op de eigenaar of verzorger van de hond voor wat betreft het onderhoud. De vacht kent niet echt een rui: hij verhaart het gehele jaar door geleidelijk, waardoor steeds weer heel gemakkelijk klitvorming kan optreden, mede door die grote hoeveelheid wolharen. In het voorjaar laat de vacht meer wol los en moet er dus extra goed geborsteld worden.
Verzorgen:
Hoe dikker de ondervacht, hoe meer onderhoud. Zolang het haar, bijvoorbeeld bij een pup of kortgetrimde hond korter is dan de tanden van de borstel en de kam kun je, in principe, twee keer per week van de kop naar de staart met de haargroeirichting mee borstelen en kammen. Als het haar langer is, moet je toch op de een of andere manier vanaf de huid borstelen. Dat doe je door van de staart richting de kop te werken. Je wrijft het haar met je hand tegen de haargroeirichting in en je borstelt het haar, met de rechte pennenborstel, met de haargroeirichting mee vanaf de huid onder je hand vandaan. Voor het verwijderen van grotere klitten, wordt een borstel met gebogen pinnetjes gebruikt, zoals een soft slicker brush of Mattzapper. Ter controle (op klitten) kam je alles nog even na met een bij de dikte en lengte van de vacht passende kam. Hoe langer de vacht, hoe grover de kam en hoe dikker de vacht hoe grover de kam moet zijn. Deze vacht hoeft niet getrimd te worden. In de ideale wereld is het voldoende de vacht te onderhouden door goede verzorging, zoals wassen. In de echte wereld kunnen of willen veel eigenaren de vacht niet onderhouden, waardoor de vachten geknipt (ingekort) of geschoren worden. Knippen en scheren beschadigen de vacht en veranderen de structuur. Bij enkele rassen is het in de rasstandaard voorgeschreven dat de hond in model wordt geknipt. Voorbeelden zijn de Bobtail, de Maltezer, Briard.
De Stokhaar vacht:
We onderscheiden hierbij de kortstokhaar en de langstokhaar. Voorbeelden van een kortstokhaar zijn de Rottweiler en de Labrador. Voorbeelden van een lang stokhaar zijn Keeshond, Poolhonden, Schotse Herdershond.
Verzorgen:
De dichte laag onderwol, die bij deze vacht aanwezig is, verhaart in het voorjaar volledig (rui), zodat er een zomervacht aangemaakt kan worden. Met deze zomervacht, die in de regel iets dunner is dan de wintervacht, kan de hond zich beschermen tegen het zonlicht en de warmte. In het najaar zal de vacht nog een keer in de rui gaan, waarna zich een lekkere dikke wintervacht ontwikkelt. Hiermee wordt de hond extra goed beschermd tegen water en kou. De hormonale cyclus van de hond reageert op de natuurlijke verandering van temperatuur en daglengte, waardoor de onderwol rui bij stokharige honden in gang wordt gezet. De rui duurt gemiddeld 3 weken. Het dekhaar verhaart meer over het jaar verspreid. Voor de vachtverzorging van een hond met stokhaar hoeft de eigenaar van de hond gemiddeld niet veel tijd uit te trekken. Eén keer per 1 tot 3 weken met een rechte pennenborstel of een grove kam door de vacht moet (wanneer de vacht gezond is) voldoende zijn. Je kamt met de haargroeirichting mee van de kop richting de staart. Zorg ervoor dat je goed door de vacht heen kamt, maar dat je niet te hard op de huid drukt. Te veel of met het verkeerde materiaal borstelen heeft bij deze vacht snel overmatig verharen tot gevolg. De erg lange beharing van de broek en de vlaggen (bij honden met lang stokhaar) moet je in laagjes van beneden naar boven door borstelen/kammen. Ook bij deze vacht is het bezit en gebruik van een waterblazer voor de eigenaar aan te raden. Zonder het risico de vacht te 'beschadigen', worden losse haren, vuil en vocht uit de vacht geblazen. Hierdoor blijven de vacht en huid in topconditie, de vacht gaat minder snel stinken en verliest beduidend minder haar in huis. Mochten er toch klitten en zelfs viltplukken in de stokharige vacht aanwezig zijn, kunnen deze met een universeel borstel of Mattzapper uit de vacht geborsteld worden. Het ontklitten van vilthaar is in verhouding eenvoudig, omdat de geklitte haren over het algemeen wolharen zijn die zich opgehoopt tussen de gladde dekharen bevinden. Wanneer de stokharige hond in de rui is, kan de vacht gaan vervilten. Er laat dan zoveel onderwol tegelijk los dat het in het dekhaar vast blijft zitten. Tijdens de rui kun je de vacht dus het beste een handje helpen met verharen. De losse vacht kan door extra borstelen eenvoudig verwijderd worden. Alléén de dode haren die los zitten moeten eruit geborsteld worden. We zien dat er vaak materialen gebruikt worden die juist veel onderwol verwijderen, zoals de universeelborstel, herderhark, shedder, uitwolkam, fijne kam enz. Dat is echter niet gewenst, omdat het belangrijk is dat de vacht die zich nieuw vormt, niet door de borstelbeurten beschadigd wordt. De vacht die met een waterblazer onderhouden wordt, verliest tijdens het blazen de wol opeens in plukken, wat meestal voldoende is om goed door de rui heen te komen. Als de hond in de top van de rui is, kan een wasbeurt de hond en de eigenaar helpen om iets sneller en met minder 'rommel' door de rui heen te komen. Het water kan eventueel in combinatie met een speciale uitwolshampoo en –conditioner gebruikt worden. Hierdoor wordt de loskomende wol verzwaard, waardoor deze sneller los komt. Tijdens het wassen, maar vooral ook met het blazen erna, komt het grootste deel van de oude onderwol uit de vacht. Wanneer de hond in een goede conditie is en geen verhaarproblemen heeft, zal de vacht niet klitten wanneer hij niet in de rui is en hij hoeft dan ook niet getrimd te worden. Te lang, doorgegroeid wolhaar kan geplukt worden. Aan deze vacht hoeft niet geknipt te worden, maar als de vacht toch ingekort wordt, is het wenselijk níet in de onderwol te knippen. Knippen of scheren verandert de structuur van de vacht en kan een verstoorde haargroei (scheeralopecia) tot gevolg hebben.
De Langhaar met weinig wol:
Deze vacht kent een zogenaamde mozaïekverharing. Periodiek verhaart steeds een gedeelte van de onderwol en de dekharen. Voorbeelden zijn Engelse cocker spaniël, Ierse setter, Drentse patrijs.
Verzorgen:
De gedeeltes van de vacht die niet (zo) lang groeien, zoals hals, rug, flanken, voorsnuit, schedel en wangen, vragen weinig onderhoud. Eén keer per 1 tot 3 weken met een borstel met harde haren over de vacht is voldoende om losse haren en vuil te verwijderen. De langere delen, zoals de oren, borst, buik, staart, de broeken de vlaggen aan de poten, moeten goed uit de klit gehouden worden. Met een rechte pennenborstel kan de vacht eerst door geborsteld worden, waarna de vacht in laagjes met een middel grove kam zorgvuldig op klitten wordt gecontroleerd. Voor het verwijderen (uitpluizen) van klitten wordt een borstel met gebogen pinnetjes gebruikt, zoals een soft slicker brush of Mattzapper. Het 'lastige' van deze vacht is de mozaïek verharing. De plek die verhaart, klit plotseling heel snel, doordat zich daar veel losse haren in de vacht bevinden. Hier dient bij het onderhoud dus goed op gelet te worden.Voor veel honden met deze vacht is het voldoende om goed te kammen. De honden met een erg weelderige beharing van dit type hebben vaak wel een periodieke trimbeurt nodig. Een trimbeurt kan iedere 6 tot 12 weken plaatsvinden. De technieken die dan toegepast worden, zijn: plukken en effileren. Eerst wordt de vacht zoveel mogelijk in model geplukt. De delen van de vacht die niet geplukt kunnen worden, worden geëffileerd. Effileren is het haar uitdunnen met een effileerschaar(uitdunschaar). De gedeeltes van de vacht die lang blijven, zoals op de oren en de vlaggen aan de poten, moeten goed uit de klit gehouden worden en worden met de trimbeurt vaak iets ingekort. Omdat de plek van de lange beharing (bevedering) typisch is voor de rassen die deze vachtsoort hebben, is het niet de bedoeling om deze al te kort te maken. Scheren verandert de structuur van de vacht en maakt het onderhoud, onnodig, erg intensief.